Example: marketing

Werkwoordenoefening werkwoordpakket 1 …

Werkwoordenoefening werkwoordpakket 1 Verleden tijd bouwen Wij _____ mee aan het nieuwe huis. breien _____ jij een konijn voor de baby? kleuren Gisteren _____ ik een mooie kleurplaat. rekenen De kinderen _____ de som uit. ruilen De jongens _____ de voetbalplaatjes. trouwen Mijn tante en oom _____ in vieren De koningin _____ haar verjaardag thuis. zwaaien Wij _____ naar de mensen langs de kant. bereiken Gelukkig _____ alle deelnemers het eindpunt. danken De burgemeester _____ ons voor de belangstelling. dansen De bejaarden _____ een echte volksdans. eisen De slachtoffers _____ een groot bedrag. lachen _____ jullie om die tekenfilm?. werken De metselaars _____ snel door.

Werkwoordenoefening werkwoordpakket 1 Verleden tijd bouwen Wij _____ mee aan het nieuwe huis. breien _____ jij een konijn voor de baby?

Tags:

  Werkwoordenoefening werkwoordpakket 1, Werkwoordenoefening, Werkwoordpakket

Information

Domain:

Source:

Link to this page:

Please notify us if you found a problem with this document:

Other abuse

Transcription of Werkwoordenoefening werkwoordpakket 1 …

1 Werkwoordenoefening werkwoordpakket 1 Verleden tijd bouwen Wij _____ mee aan het nieuwe huis. breien _____ jij een konijn voor de baby? kleuren Gisteren _____ ik een mooie kleurplaat. rekenen De kinderen _____ de som uit. ruilen De jongens _____ de voetbalplaatjes. trouwen Mijn tante en oom _____ in vieren De koningin _____ haar verjaardag thuis. zwaaien Wij _____ naar de mensen langs de kant. bereiken Gelukkig _____ alle deelnemers het eindpunt. danken De burgemeester _____ ons voor de belangstelling. dansen De bejaarden _____ een echte volksdans. eisen De slachtoffers _____ een groot bedrag. lachen _____ jullie om die tekenfilm?. werken De metselaars _____ snel door.

2 Duiken De badmeester _____ van de duikplank. helpen Wij _____ mee aan deze actie. kijken _____ de kinderen wel goed uit met oversteken? roepen Mijn vriendinnetje _____ mij. vliegen Het vliegtuig _____ erg snel voorbij. werpen Op de kermis _____ ik de blikken om. zwijgen De mensen _____ toen hij het boek voorlas. brengen Gisteren _____ wij de lege flessen denken _____ jij dat ik het zou vergeten?. zoeken Het meisje _____ heel lang naar haar oude pop.


Related search queries