Example: confidence

Discoursanalyse - Informatica Thomas

Discoursanalyse De term Discoursanalyse ' wordt gebruikt als methode om de constructie van de sociale werkelijkheid te onderzoeken. Betekenissen die we geven aan woorden en beelden hangen af van culturele aannames en helpen culturele aannames in stand te houden. Culturele waarden worden verbonden aan gebeurtenissen. Taal of beelden over bepaalde gebeurtenissen hebben een sociaalculturele waarde die op haar beurt weer sociaal culturele effecten teweeg brengt. Het systeem van communicatie-uitingen die gerelateerd zijn aan een breder sociaal en cultureel netwerk wordt discours' genoemd. (MacDonald, 2003). Discoursen worden in verschillende teksten uitgedragen en gecre erd, hoewel ze niet alleen door teksten worden gevormd. Teksten zijn slechts eenheden die bijdragen aan de bepaling van discoursen. (Phillips & Hardy, 2002).

ondersteund (Merquior, 1988, p. 111). De interesse van Foucault gaat uit naar de formatie van deze discours en naar de articulatie van de discours met andere sociale praktijken die buiten het discours staan (Merquior, 1988,

Information

Domain:

Source:

Link to this page:

Please notify us if you found a problem with this document:

Other abuse

Transcription of Discoursanalyse - Informatica Thomas

1 Discoursanalyse De term Discoursanalyse ' wordt gebruikt als methode om de constructie van de sociale werkelijkheid te onderzoeken. Betekenissen die we geven aan woorden en beelden hangen af van culturele aannames en helpen culturele aannames in stand te houden. Culturele waarden worden verbonden aan gebeurtenissen. Taal of beelden over bepaalde gebeurtenissen hebben een sociaalculturele waarde die op haar beurt weer sociaal culturele effecten teweeg brengt. Het systeem van communicatie-uitingen die gerelateerd zijn aan een breder sociaal en cultureel netwerk wordt discours' genoemd. (MacDonald, 2003). Discoursen worden in verschillende teksten uitgedragen en gecre erd, hoewel ze niet alleen door teksten worden gevormd. Teksten zijn slechts eenheden die bijdragen aan de bepaling van discoursen. (Phillips & Hardy, 2002).

2 Er zijn bepaalde discoursen die als overheersend' of dominant' binnen een samenleving gelden. Deze discoursen worden gevormd door de dominante groep binnen de samenleving. De groep wordt dikwijls aangeduid als de elite'. Discoursen maken deel uit van complexe sociale structuren. Niet alleen de media zijn van invloed op de bepaling en instandhouding van het overheersende discours. Politici, bedrijfswoordvoerders en nonprofit organisaties verspreiden hun informatie op zodanige manier dat ze niet alleen mediavriendelijk overkomen, maar dat ze ook inspelen op de publieke behoeften. (MacDonald, 2003) Om discoursen te kunnen analyseren moet ook de context worden bekeken waarbinnen ze ontstaan. (Phillips & Hardy,2002). Het is niet altijd gemakkelijk het overheersende of dominante discours te bepalen.

3 Niet altijd liggen de meningen van het publiek dicht bij elkaar. Teksten op zichzelf hebben geen betekenis. Ze zijn verbonden aan andere teksten en ze berusten op verschillende discoursen. De manier waarop teksten zijn ontstaan, verspreid en geconsumeerd worden, maakt dat ze betekenis krijgen. Discoursanalyse ' houdt zich bezig met de vraag hoe deze processen betekenis geven aan teksten en hoe ze bijdragen aan de constructie van sociale werkelijkheid door het maken van betekenis. (Phillips & Hardy, 2002) . Evenals andere kwalitatieve benaderingen (inhoudsanalyse, conversatie-anlayse) wil kritische Discoursanalyse het perspectief van participanten achterhalen. Maar zij relateert het perspectief van de participanten uitdrukkelijk aan hun sociale posities en vooral aan hun belangen om de maatschappelijke orde te bevestigen dan wel te veranderen.

4 Deze methode wordt dan ook veel gebruikt in studies waar asymmetrische relaties aan de orde zijn (migrantenstudies, genderstudies), maar ook in organisatiestudies wordt deze methode steeds vaker gebruikt. Kritische Discoursanalyse gaat uit van een dialectische relatie tussen taaluitingen, cognities (sociale classificaties) en gedrag (sociale relaties). De methode is geschikt voor het onderzoek naar (religieuze) identiteit, diversiteit en interactie. Er onderscheiden zich drie fasen van data-analyse, te weten de analyse van de lingu stische praktijk, van de discursieve praktijk en van de sociale praktijk. Tot slot gaan we in op specifieke eisen die kritische Discoursanalyse stelt aan het valideren en rapporteren van onderzoeksresultaten. Foucault ( ~ ). De discourstheorie van Foucault steunt op de begrippen kennis en macht, en hun onderlinge verwevenheid.

5 Zijn analyse van het subject brengt hem bij de praktische kennis van het subject, en tot het bekijken van het subject als een machtsinstrument, als een produkt van overheersing, en niet als een instrument van persoonlijke vrijheid (Merquior, 1988, p. 107). In de ogen van Foucault worden subjecten namelijk niet door een discours vertegenwoordigd maar gecre erd. Discours is sterk verbonden met macht, omdat de kennis die door een discours geproduceerd wordt ook macht genereert. Het discours cre ert kennis en kan een 'waarheidsregime'. produceren (Hall, 1993, p. 295). De subjecten van het discours worden hier aan onderworpen ('subjected to it'), waardoor de producenten van het discours macht verwerven over deze subjecten. Hall geeft het klassieke voorbeeld van het onderscheid tussen vrijheidsstrijders en terroristen: 'It is a fact that they are fighting; but what does the fighting mean?

6 The facts alone cannot decide. And the very language we use -'freedom fighters/terrorists' - is part of the difficulty. Moreover, certain descriptions, even if they appear false to us, can be made 'true' because people act on them believing that they are true, and so their actions have real consequences. Whether the Palestinians are terrorists or not, if we think they are, and act on that 'knowledge', they in fact become terrorists because we treat them as such. The language (discourse) has real effects in practice: the description becomes true.' (Hall, 1993, p. 293). Foucault maakt een duidelijk onderscheid tussen kennis, discours en ideologie (Hall, 1993, p. 292). Dit laatste begrip wordt namelijk door hem verworpen, op basis van het argument dat ideologie verwijst naar het onderscheid tussen ware (wetenschap) en valse uitspraken (ideologie): '[Ideology] always stands in virtual opposition to something else which is supposed to count as truth.

7 Now I believe that the problem does not consist in drawing the line between that in a discourse which falls under the category of scientificity or truth, and that which comes under some other category, but in seeing historically how effect of truth are produced within discourses which in themselves are never true or false.' (Foucault, 1972, p. 118). Macht wordt door Foucault op een specifieke manier ingevuld, omdat hij sterk de klemtoon legt op de produktieve zijde van macht in plaats van op de repressieve zijde, zonder het bestaan van repressie te ontkennen. 'Macht produceert realiteit: domeinen van objecten en rituelen van waarheid. Het individu en de kennis die men ervan kan verkrijgen maken deel uit van deze produktie' (Merquior, 1988, p. 108). Macht produceert plezier, vormt kennis en produceert discours.

8 Het zijn volgens Foucault juist deze positieve aspecten die macht voor mensen aanvaardbaar maakt. Zou macht alleen maar repressief functioneren, dan zouden mensen niet overtuigd kunnen worden om te gehoorzamen (Foucault, 1972, p. 119). Het is volgens Foucault bovendien onmogelijk om binnen een patroon van overheersing een precieze groep actoren aan te wijzen die dit duidelijk zo wilden en bedoelden. Hij verzet zich tegen het bestaan van een veralgemeende machtstrategie, maar erkent wel dat er geconsolideerde relaties van dominantie en onderwerping zijn. Foucault spreekt van een strategie zonder strategen (Sayyid, 1998, p. 263). Bij wijze van voorbeeld bespreekt Foucault de strategie n die dienden om de Franse arbeiders aan hun werkplaats te binden: de bouw van arbeiderssteden, het ontstaan van fabriekswinkels en de kredietmogelijkheden voor arbeiders werden niet alleen door de eigenaars maar ook door allerlei filantropische initiatieven ondersteund (Merquior, 1988, p.)

9 111). De interesse van Foucault gaat uit naar de formatie van deze discours en naar de articulatie van de discours met andere sociale praktijken die buiten het discours staan (Merquior, 1988, p. 32). Het discoursconcept wordt door Foucault gebruikt om de productie van kennis in een specifieke historische periode te verklaren. Foucault huldigt hierbij het uitgangspunt dat kennis niet zomaar de resultante is van zelfstandige subjecten, maar dat kennis zelf een discursieve praktijk is. Theoretische objecten worden geconstrueerd in een discours en zijn nooit intrinsiek waar of vals (Howarth, 1998, p. 271). Discours wordt volgens Foucault niet gevormd door 'a common object of investigation, or a shared style in producing statements, nor by a constancy of concepts, or reference to a common theme', maar wel door de regelmaat van de verspreide uitdrukkingen ('regularity of dispersed statements') (Howarth, 1998, p.

10 271). Dit betekent niet dat alle statements binnen een discours gelijklopend hoeven te zijn, maar wel dat de relaties en verschillen tussen de statements onderling systematisch en niet at random dienen te zijn (Hall, 1993, p. 292). Om de discoursformatie te onderzoeken maakt Foucault gebruik van wat hij noemt 'archeologie'. en 'genealogie'. Discours bestaat namelijk uit opspoorbare uitspraken, die zich op een specifieke plaatsen bevinden en gehanteerd worden die diegenen die geautoriseerd zijn om te spreken (een arts bijvoorbeeld). Foucault zal op zoek gaan naar als vanzelfsprekend aanvaarde praktijken en verschillende herkomsten ervan blootleggen om de vanzelfsprekendheid ervan de ontmaskeren en te de-essentialiseren. Met de archeologische methode onderzoekt Foucault de discursieve bestaansvoorwaarden voor de productie van statements, objecten, theoretische thema's en strategie n in verschillende tijdperken.


Related search queries